This is a documentation for Board Game Arena: play board games online !
Gamehelppixies
Korte speluitleg
Als je aan de beurt bent, neem je een kaart uit de display en plaats deze in jouw gebied. Degene die het laatst heeft gekozen, kiest als eerste de volgende Om een kaart te plaatsen zijn er een aantal voorwaarden. Ten eerste, als het nummer op de kaart overeenkomt met een nummer in uw raster, wordt deze in de lege ruimte geplaatst. Als het rastervak gevuld is met een gesloten kaart, beschouw deze dan als leeg en plaats deze daar. Als de rasterruimte gevuld is met een open kaart, kies dan welke je open wilt houden en de andere gaat er gedekt onderdoor (dus de oude of de nieuwe kaart kan open liggen). Als het rastervak gevuld is met een open kaart met een gedekte kaart eronder, wordt deze als gevalideerd beschouwd en moet de nieuwe kaart als zodanig op een leeg veld worden gelegd.
Korte speluitleg II
In Pixies gaat elke speler een raster maken van 3 bij 3 kaarten (denkbeeldig genummerd van 1 t/m 9). Elke beurt leg je zoveel kaarten open (die ook de nummers 1 t/m 9 hebben) als het aantal spelers, nemen spelers om de beurt een kaart en leggen die in hun speelgebied op het veld met het ‘overeenkomstige’ getal. Ligt er nog geen kaart in dat veld? Dan leg je de kaart open neer. Ligt er al een gedekte kaart? Dan leg je de nieuwe kaart er open op. Ligt er al een open kaart? Dan mag je kiezen of je die óf de nieuwe kaart open bovenop legt. Liggen er al 2 kaarten op een veld? Dan moet je de nieuwe kaart gedekt op een leeg veld naar keuze leggen. Heeft een speler op elk van zijn velden ten minste 1 kaart liggen? Dan maak je de ronde af en volgt een puntentelling. Je krijgt punten voor velden met 2 kaarten en de grootste groep aaneengesloten kaarten van dezelfde kleur. Symbolen op kaarten kunnen plus- en minpunten opleveren. Noteer de punten. Speel nog 2 potjes en tel alle punten op.
De speler met de meeste punten wint.
Uitgebreide spelregels
1. Voorbereiding
Schud de kaarten, vorm een gedekte stapel en zorg dat iedereen ruimte op tafel voor zich vrij heeft om een 3×3 raster van 9 kaarten te maken. Bepaal de startspeler en je kunt beginnen.
2. Spelverloop
Je speelt Pixies in 3 potjes. Elk potje bestaat uit een onbepaald aantal rondes. Iedere ronde bestaat weer uit de volgende fasen:
1. Markt aanvullen
2. Kaarten kiezen
3. Controle
Fase 1: Trek eerst zoveel kaarten van de trekstapel en leg ze open op tafel.
Fase 2: Vervolgens kiezen spelers om de beurt (te beginnen met de startspeler) een kaart uit de markt en leggen deze in hun denkbeeldige 3×3 raster. Elk vakje nummer je in gedachte – van links naar rechts en van boven naar beneden – met 1 t/m 9. Die kaart die je pakt leg je op het vakje met overeenkomstig getal in je raster.
Nu zijn er 3 scenario’s mogelijk: 1. Het vakje in je raster is leeg: Leg de kaart hier open neer. 2. Er liggen 2 kaarten op het vakje: Leg dan je kaart gedekt op een ander, leeg vakje naar keuze neer. 3. Er ligt 1 kaart op het vakje: Is de kaart gedekt? Dan leg je jouw kaart er open bovenop. Is de kaart open? Dan mag je kiezen welke van de 2 kaarten je gedekt onderop en open bovenop legt. Pixies: Kaart achter andere kaart schuiven
Je ziet, er kunnen maximaal 2 kaarten op een vakje liggen. Daarbij is het belangrijk dat iedereen altijd kan zien hoeveel kaarten er op een vakje liggen. Leg de kaarten dus bij voorkeur dakpansgewijs over elkaar heen.
Fase 3: Tot slot kijk je of een speler geen lege plekken meer in zijn of haar raster heeft. Is dit het geval? Dan eindigt het potje en volgt de puntentelling. Zo niet? Dan vervolg je weer met fase 1.
3. Einde van het spel
Je speelt 3 potjes. Aan het einde van elk potje volgt een puntentelling. Spelers krijgen namelijk punten voor:
-Vakjes met 2 kaarten
-Grootste aaneengesloten kleurengebied
-Symbolen op kaarten
Voor elk vakje met 2 kaarten krijg je zoveel punten als het vakje waard is. Was het vakje 3? Dan is dat vakje dus 3 punten waard.
Voor het grootste kleurengebied kijk je welk gebied uit de meeste kaarten van één kleur bestaat. De kaarten zijn aaneengesloten als ze orthogonaal (horizontaal en verticaal) met elkaar verbonden zijn. Je scoort maximaal 1 gebied, ook als je twee gebieden hebt die even groot zijn. Elke kaart in het gebied levert punten op. In potje 1, 2 en 3 zijn dat respectievelijk 2, 3 en 4 punten per kaart.
NB: Je kunt jokers mee laten doen met de grootste groep, mits aangesloten natuurlijk.
Voor de symbolen op kaarten geldt: what you see, is what you get. Tel het aantal wervelwind-symbolen. Dat zijn pluspunten. Tel het aantal kruisjes. Dat zijn minpunten. Daarnaast zijn er nog kaarten die punten geven voor elke andere kaart van die kleur. Tel al die punten bij elkaar op en je hebt de totale punten voor je kaarten.
Tot slot tel je alle punten bij elkaar op. Noteer de punten en speel het volgende potje.
Na het 3e potje tel je de scores van alle potjes bij elkaar op. De speler met de meeste punten wint.